Stadsverdediging
Recht op verdediging
In 1340 krijgt Rotterdam stadsrechten en in 1358 ook vestingrechten. Dan mag de stad zijn eigen wallen, grachten, muren en poorten bouwen; een kostbare aangelegenheid. We weten van oude aktes en rekeningen dat er eerst aarden wallen met houten palissades en stadsgrachten kwamen. De namen van de grachten bestaan nog steeds: Blaak, Coolsingel en de Goudsesingel. Deze grachten omgrensden de toen nog kleine stad. Pas later kon Rotterdam stenen muren betalen. De eerste muur lijkt langs Pompenburg te zijn gebouwd om aanvallen vanaf het land tegen te kunnen houden.
Om de stad te verdedigden waren er niet alleen soldaten nodig, maar ook poortwachters, wapensmeden, pijlenmakers, buskruitmengers en kanongieters. In de bodem van Rotterdam komen we vaak wapentuig tegen.
Dolk
Ijzeren nier-/klotendolk met heft van essenhout en versierde pareerstang.
Voetangel
Voetangel/kraaienpoot.
Maliën
Ijzeren maliën, mogelijk brayette (maliën-broekje). Waarschijnlijk maliën kraag (aventail) die aan de onderrand van een bascinet (helm) bevestigd heeft gezeten door middel van een leren strip en verveilels (oogjes aan de helm waardoor een koord gehaald kon worden).
Pijlpunt
Ijzeren pijlpunt. Waarschijnlijk voor kruisboog.
Spaanse inval
Vanaf 1500 worden vaak stadsmuren en -poorten verbouwd en versterkt. Op een geven moment waren de stadsmuren wel één meter dik, maar door de doorontwikkeling van het kanon was dit niet genoeg meer. Zo werd in 1572, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, Rotterdam eenvoudig ingenomen door de Spanjaarden. Als de Spanjaarden zijn vertrokken wordt besloten om de stadsmuur te vervangen door vestingwerken. De nieuwe vestingwerken zijn groter en breder en bieden meer veiligheid tegen kanonnen. Rotterdam groeit richting de Maas en de vestingwerken groeien mee. Vanaf Blaak wordt de stad tot aan Boompjes versterkt met bastions en versterkte stadspoorten.
Overblijfselen
In de eeuwen die volgen zijn de vestingwerken steeds minder nodig. Het onderhoud is duur en sommige torens en poorten worden gesloopt. Ook de grachten en wallen worden gedempt of gesloopt om nieuwe gebouwen te kunnen bouwen. Wel blijven er een aantal poorten staan die mooi worden opgeknapt of verbouwd. Deze poorten noemen we sierpoorten en de laatste was de Delftsepoort. Als je vandaag de dag nog de stadsmuur wilt zien moet je station Blaak inlopen via de zuidhal, nabij de oude Haven. Daar hangt boven het perron en het treinspoor nog een stuk stadsmuur uit de 15e eeuw!